De perfecte appeltaart is de Bretonse appeltaart van Cees Holtkamp

Tijd voor appeltaart! Sinds deze week hoor hoor je ze, en steeds vaker, de plofjes van vallende appels uit de appelbomen bij ons in de tuin. Het moment om de appels weer te verwerken tot diverse houdbare producten zoals sap en stroop, maar ok het moment om de allerlekkerste appeltaart te bakken die ik ooit heb gegeten. De Bretonse appeltaart naar recept van Cees Holtkamp.

Ingrediënten:
voor het deeg
– 125 gr. roomboter
– 125 gr. witte basterdsuiker
– snuf zout
– half ei
– 1 eetlepel water
– 250 gr bloem
– 5 gr. bakpoeder

voor de taart
– 250 gr. fonceerdeeg
– 150 gr. amandelspijs
– 1 kilo appels
– abrikozenjam
– merg van 1 vanillestokje
– 100 gr. suiker
– 2 eieren
– 2 eidooiers
– 30 gr. maizena
– 60 gr. gesmolten roomboter

Meng  de roomboter, de basterduiker, het zout, het halve ei en het water. Meng de bakpoeder door de bloem en kneed dit door het roomboter – ei mengsel. Laat het deeg enkele uurtjes rusten in de koelkast. Dit deeg heet overigens fonceerdeeg.

Verwarm de oven voor op 180 graden. Gebruik een bakvorm met een doorsnede van 24 cm en een hoogte van 2 tot 3 centimeter, bijvoorbeeld een vlaaivorm. Bekleed het met het uitgerolde fonceerdeeg.
Voor de amandelspijs kun je prima kant en klare gebruiken die je in de supermarkt kan kopen. Vaak moet je deze los kloppen met een ei. Bekleed de bodem met de amandelspijs.
Schil de appels en verwijder het klokhuis, snij in kleine blokjes (of dunne plakjes zoals ik heb gedaan op de foto) en verdeel over de taartbodem.
Klop het merg van het vanillestokje, de suiker, de eieren, de eidooiers, de maizena en de gesmolten roomboter door elkaar. Giet dit mengsel over de taart en zorg ervoor dat alle appelblokjes bedekt zijn. Bak de taart gaar in 60 tot 70 minuten.
Smelt de abrikozenjam in een pannetje (ongeveer 5 eetlepels) op laag vuur en smeer dit met behulp van een kwastje op de taart. Eventueel kun je wat mangosap toevoegen voor wat extra smaak.